Weinig dingen zijn zo typerend Nederlands als de windmolen. Deze iconische bouwwerken sieren het Nederlandse landschap al eeuwenlang en hebben een essentiële rol gespeeld in de ontwikkeling van het land zoals we het vandaag kennen. Van het droogleggen van polders tot het malen van graan en het zagen van hout – de windmolen was de motor die de Nederlandse economie en samenleving draaiende hield lang voordat er sprake was van stoommachines of elektriciteit. In dit artikel duiken we in de rijke geschiedenis van de Nederlandse windmolens, hun technische innovaties en de cruciale rol die ze speelden in de vorming van Nederland.
De oorsprong van de Nederlandse windmolen
Hoewel windmolens nu onlosmakelijk verbonden zijn met het Nederlandse landschap, zijn ze niet in Nederland uitgevonden. De eerste windmolens ontstonden vermoedelijk in Perzië (het huidige Iran) rond de 7e eeuw na Christus. Deze vroege windmolens waren standerdmolens met een verticale as, in tegenstelling tot de horizontale as die we kennen van Europese windmolens.
Windmolens bereikten Europa via het Midden-Oosten en verschenen in de 12e eeuw in Engeland en Frankrijk. De eerste vermelding van een windmolen in Nederland dateert uit 1274, in Haarlem. Vanaf dat moment begonnen windmolens snel aan populariteit te winnen in de Lage Landen, waar de vlakke geografie en de frequente wind ideale omstandigheden boden.
Wat de Nederlandse windmolens zo bijzonder maakte, was niet de windmolen zelf, maar de ingenieuze verbeteringen en aanpassingen die de Nederlanders aanbrachten. Deze innovaties maakten de windmolen tot een veelzijdig werktuig dat voor allerlei doeleinden kon worden ingezet, van waterbeheer tot industriële productie.
Technische evolutie: Van standerdmolen tot stellingmolen
De eerste Nederlandse windmolens waren standerdmolens, waarbij het hele molenlichaam op een centrale houten spil (de standerd) rustte en in zijn geheel kon worden gedraaid om de wieken naar de wind te zetten. Deze molens werden voornamelijk gebruikt voor het malen van graan.
In de 15e eeuw ontstond de wipmolen, een variant waarbij alleen het bovenste deel (de kap) draaibaar was. Dit maakte het mogelijk om grotere en stevigere molens te bouwen, die beter geschikt waren voor het zware werk van waterbemaling.
De ontwikkeling culmineerde in de 16e eeuw met de uitvinding van de bovenkruier of Hollandse molen, waarbij alleen de kap met de wieken draait. Dit type molen is het meest karakteristieke beeld geworden van de Nederlandse windmolen en bestaat in verschillende varianten:
- Grondzeiler: Een molen waarbij de wieken bijna tot aan de grond reiken
- Beltmolen: Gebouwd op een kunstmatige heuvel voor betere windvang
- Stellingmolen: Met een galerij (stelling) halverwege de toren, nodig in stedelijke gebieden om boven de omringende gebouwen uit te komen
Een andere cruciale innovatie was het zelfzwichtingsysteem, uitgevonden in 1745 door Ambachtsheer van Waard. Dit systeem maakte gebruik van jaloezieën op de wieken die automatisch opengingen bij harde wind, waardoor de molenaar veiliger en efficiënter kon werken.
De cruciale rol van molens in de strijd tegen het water
Als land dat voor een groot deel onder de zeespiegel ligt, heeft Nederland altijd een complexe relatie met water gehad. De windmolen speelde een onmisbare rol in het beheersen van dit water en het creëren van nieuw land.
Het eerste grote droogmakerij-project met windmolens was het droogleggen van de Beemster in Noord-Holland, begonnen in 1607 en voltooid in 1612. Voor dit ambitieuze project werden 43 windmolens gebruikt, die in een drietraps-systeem water oppompten vanuit het meer naar omliggende ringvaarten, totdat het meer droog was.
Dit systeem, bekend als de molengang of molentrap, werd een standaardpraktijk voor grotere droogmakerijen. Elke molen pompte het water enkele meters omhoog naar een hoger gelegen reservoir, vanwaar het door de volgende molen verder werd opgevoerd, totdat het uiteindelijk in een rivier of de zee werd geloosd.
De poldermolen werd zo het instrument dat Nederland in staat stelde om letterlijk nieuw land te scheppen. Zonder deze molens zou een groot deel van het huidige Nederland, waaronder grote delen van Noord- en Zuid-Holland, nog steeds onder water staan. Het meest indrukwekkende voorbeeld hiervan is wellicht Kinderdijk, waar een netwerk van 19 molens (gebouwd tussen 1738 en 1740) samenwerkte om de Alblasserwaard droog te houden - een site die nu op de UNESCO Werelderfgoedlijst staat.
De industriële revolutie in wind: Industriemolens
Naast waterbeheer speelden windmolens een cruciale rol in de pre-industriële economie van Nederland. Ze werden ingezet voor een verbazingwekkende verscheidenheid aan industriële processen:
- Korenmolens maalden graan tot meel, de basis voor brood en andere voedingsmiddelen
- Houtzaagmolens (ook bekend als paltrokmolens) versnelden het zagen van boomstammen tot planken, essentieel voor de scheepsbouwindustrie
- Oliemolens persten olie uit lijnzaad, raapzaad en andere zaden
- Papiermolens verwerkten lompen tot papier
- Verfmolens maalden pigmenten voor verf en inkt
- Mosterdmolens produceerden mosterd
- Hennepkloppers klopten vezels voor touw en zeildoek
- Volmolens bewerkten wollen stoffen
De Zaanse Schans, ten noorden van Amsterdam, werd in de 17e eeuw het eerste industriegebied ter wereld, aangedreven door windenergie. Op het hoogtepunt stonden er meer dan 600 windmolens in het Zaanse gebied, die dag en nacht produceerden voor zowel de lokale markt als voor export. Deze concentratie van windmolenindustrie maakte de Nederlandse Gouden Eeuw mede mogelijk en legde de basis voor de latere industrialisatie.
Bijzonder innovatief was de uitvinding van de krukas in houtzaagmolens, die de roterende beweging van de wieken omzette in de op-en-neerbeweging die nodig was om de grote zaagbladen aan te drijven. Deze technologie was een direct voorloper van de krukasmechanismen die later in stoommachines en verbrandingsmotoren werden gebruikt.
De sociale en culturele betekenis van molens
Windmolens waren meer dan alleen machines; ze waren knooppunten van sociale activiteit en stonden centraal in vele gemeenschappen. De molenaar was een belangrijke figuur die niet alleen technische expertise bezat, maar ook een sociale rol vervulde.
Molens fungeerden ook als communicatiemiddel. De stand van de wieken werd gebruikt om berichten door te geven aan de gemeenschap:
- Wieken in een "vreugdestand" (net na de verticale stand) kondigden feestelijke gebeurtenissen aan zoals geboortes of huwelijken
- Wieken in een "rouwstand" (net voor de verticale stand) toonden rouw bij overlijden
- Wieken in een kruis-vorm gaven aan dat de molen voor langere tijd stilstond
Daarnaast ontwikkelden molenaars een eigen vakjargon en tradities, en werden molens belangrijke oriëntatiepunten in het landschap. Vele molens kregen een naam en eigen identiteit, vaak verwijzend naar hun functie, locatie of een historische gebeurtenis.
In de Nederlandse iconografie en identiteit neemt de molen een bijzondere plaats in. Al sinds de 17e eeuw werden molens afgebeeld op schilderijen, waarbij grote meesters als Jacob van Ruisdael de molen portretteerden als symbool van de Nederlandse relatie met natuur en technologie. Later werd de windmolen een nationaal symbool dat op talloze souvenirs, postzegels en logo's verscheen.
Neergang en heropleving
Met de komst van stoommachines in de 19e eeuw en later elektriciteit, begon de functionele rol van windmolens af te nemen. Stoomgemalen konden betrouwbaarder en krachtiger water wegpompen, terwijl fabrieken met stoommachines de industriële productie overnamen. Tussen 1850 en 1950 daalde het aantal werkende windmolens in Nederland van ongeveer 9.000 naar minder dan 1.000.
Deze neergang leidde in 1923 tot de oprichting van De Hollandsche Molen, 's werelds oudste vereniging voor molenbehoud. Dankzij hun inspanningen en die van lokale molenstichtingen en vrijwilligers, werden vele historische molens gered van de sloop.
Tegenwoordig zijn er nog ongeveer 1.200 windmolens in Nederland, waarvan vele zijn gerestaureerd en nog steeds operationeel zijn, al dan niet op commerciële basis. Veel molens zijn nu monumenten en toeristische attracties, waar bezoekers kunnen leren over deze belangrijke aspecten van het Nederlandse erfgoed.
Interessant genoeg heeft de windmolen in de 21e eeuw een soort renaissance beleefd met de opkomst van moderne windturbines voor duurzame energieproductie. Hoewel deze moderne windturbines er heel anders uitzien dan hun historische voorgangers, bouwen ze voort op dezelfde fundamentele principes en Nederland's eeuwenlange expertise in het benutten van windenergie.
Beroemde Nederlandse windmolens om te bezoeken
Voor bezoekers die geïnteresseerd zijn in het ontdekken van het Nederlandse molenerfgoed, zijn hier enkele van de meest indrukwekkende locaties:
1. Kinderdijk
Deze UNESCO Werelderfgoedlocatie nabij Rotterdam toont een systeem van 19 windmolens, gebouwd tussen 1738 en 1740, die samen een compleet watermanagement systeem vormen. Meerdere molens zijn te bezichtigen, en bezoekers kunnen leren over het leven van molenaarsfamilies en het waterbeheer in de polder.
2. Zaanse Schans
Dit openluchtmuseum ten noorden van Amsterdam herbergt een collectie historische industriemolens, waaronder houtzaagmolens, verfmolens, een oliemolen en een mosterdmolen. Veel van deze molens zijn nog steeds in werking en demonstreren ambachten uit de 17e en 18e eeuw.
3. De Adriaan in Haarlem
Deze stellingmolen uit 1779 werd in 1932 door brand verwoest maar in 2002 herbouwd. De molen biedt een fascinerend inzicht in de geschiedenis van Haarlem en biedt ook prachtige uitzichten over de stad.
4. Molen De Valk in Leiden
Deze stellingmolen uit 1743 is nu een museum dat laat zien hoe een molenaarsfamilie leefde en werkte. Het interieur is ingericht met originele meubels en gereedschappen, en biedt een authentieke blik in het verleden.
5. Schermerhorn Molencomplex
In de Schermer polder, ten noorden van Amsterdam, staan nog 11 van de oorspronkelijke 52 molens die werden gebruikt om de polder droog te leggen. Museum Molen D is opengesteld voor het publiek en toont het ingenieuze pompsysteem en het leven van de molenaarsfamilie.
De toekomst van het Nederlandse molenerfgoed
Het behoud van windmolens is een kostbare en arbeidsintensieve taak. Molens zijn complexe machines die bestaan uit duizenden bewegende delen, vaak gemaakt van hout, dat regelmatig onderhoud en soms vervanging nodig heeft. Gelukkig is er in Nederland een levendige gemeenschap van molenaars, restaurateurs en vrijwilligers die zich inzetten voor het behoud van dit unieke erfgoed.
In 2017 werd de kennis en vaardigheid van het molenaarsambacht erkend door UNESCO als Immaterieel Cultureel Erfgoed, wat het belang benadrukt van het doorgeven van deze kennis aan toekomstige generaties. Opleidingsprogramma's voor vrijwillige molenaars zorgen ervoor dat er ook in de toekomst mensen zullen zijn die de kennis hebben om deze historische machines te bedienen en te onderhouden.
Tegelijkertijd spelen moderne technologieën zoals 3D-scanning en digitale modellering een steeds grotere rol bij het documenteren en behouden van molens. Deze technologieën helpen bij het nauwkeurig restaureren van historische onderdelen en het bewaren van kennis over constructietechnieken.
De Nederlandse windmolen blijft zo een brug tussen verleden en toekomst – een herinnering aan de innovatieve geest en het technisch vernuft dat Nederland heeft gevormd, en een inspiratie voor toekomstige oplossingen op het gebied van duurzame energie en waterbeheer.